Kleding

 

De kleding die door de ‘boeren’ wordt gedragen is hetzelfde als die de bevolking omstreeks 1900 droeg. Zondags droegen de vrouwen een knipmuts, die bestond uit een kapje van tule met geborduurde bloemmotieven. Verder droegen ze een zwart jak met lange mouwen, aan de voorkant versierd met kant en plooien. Gecombineerd met een zwarte rok met daar overheen een zwarte zijden schort. Onder deze rok droeg men 3 à 4 onderrokken en zwarte schoenen.

Naast de zondagse kleding bezat men het ‘daagse uitgaanskostuum’. Geen werkkleding maar kleding die men droeg als ze doordeweeks van huis gingen.  Men droeg dan een plooimuts, ook wel troelamuts genoemd. Een katoenen muts versierd met kant met aan de voorkant een geplooid bandje. Verder droeg men een blauw/wit jak, die met een schootje over de rok werd gedragen.

Uiteraard zat hieronder ook een zwarte rok met aan de onderkant een stootrand, waar overheen een blauw/wit geblokte schort werd gedragen. Men liep op wit geschuurde klompen. Bij koud weer werd er een omslagdoek gedragen en als tas droeg men een rieten spoormandje.

Bij de mannen verschilde de zondagse en daagse kleding niet zoveel van elkaar.

Het zondagse kostuum bestond uit een lakense jas, daaronder een zwarte broek met klepsluiting.

Een blauw/wit gestreepte boezeroen met daar overheen een befje en een vestje. Was men wat rijker, dan droeg de man een zilveren zakhorloge met ketting in het vestzakje. Zondags droeg hij zwarte schoenen en een zwarte pet.

De daagse kleding is niet zoveel anders. Alleen het vestje gaat uit, het befje gaat af en natuurlijk loopt hij dan ook op witte klompen.

 

Voor de Noabers blijven we zoeken naar authentieke kleding uit de jaren ‘30-’40.

Geen klompen maar schoenen, de dames geen lange rokken maar wat vlottere jurken, wel in nog sobere kleuren maar met bijvoorbeeld een bloemmotief. De muts heeft plaats gemaakt voor een hoedje. Ook de pakken voor de heren werden vlotter.

 

De swinggroep is gekleed in jaren ’50-’60 stijl.

De dames dragen een petticoat,  dit kledingstuk werd met name gedragen in de jaren ‘50.

Het is een onderrok bestaande uit diverse lagen ruime klokkende stof,

nu van nylon maar in eerste instantie was het gemaakt van gesteven katoen.

De daarover gedragen jurk gaat hierdoor zeer wijd uitstaan. De heren dragen

een zwarte broek met overhemd en puntschoenen.